Voorbereiding

was de kabeljauw heel goed en week hem 6 uur in ongeveer 6,5 dl water. dan gebeurt het in splinters. de gist wordt opgelost in het water dat wordt gebruikt om de kabeljauw te laten weken. voeg de bloem beetje bij beetje toe en klop het om een ​​homogeen deeg te verkrijgen. het zout wordt gerectificeerd.
bedek jezelf eerst met een doek en daarna met een deken en laat deze ongeveer 3 uur rijzen (motregen) op een warme plaats. het deeg is prima als het allemaal kleine belletjes heeft.
Verhit de olie goed en met een grote lepel wordt het deeg in de lepels gebakken, waarbij een of twee stukjes kabeljauw in elke lepel deeg worden gedaan.
giet de “pastéis” af op bruin papier en serveer met een salade van sla of waterkers.

Ingrediënten

  • 200 g kabeljauw;
  • 550 g bloem (ongeveer);
  • 10 g bakkersgist;
  • olijfolie